De eerste onderzoeksprojecten met partners uit het werkveld zetten ze in 2012 op. Inmiddels organiseert LabAcademy ook lezingen buiten lestijden, die door studenten beter bezocht worden dan het gemiddelde college. Eric Kamst, hoofddocent bij Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek (BML), gaf pas vorig jaar een naam aan zijn ‘kindje’ en dat bleek een gouden zet. ‘We organiseren onszelf steeds beter. Maar het is veel vrijwilligerswerk.’
‘Het liefst zou ik de opleiding als één groot leerwerkbedrijf inrichten. Een professioneel lab draaiend houden, zo identiek mogelijk aan een lab buiten de deur. Dit idee leeft al bij mij sinds ik tien jaar geleden op deze hogeschool startte. Natuurlijk heb je theorielessen eromheen nodig voor de basiskennis, maar het uitgangspunt is dat je met vallen en opstaan het beroep van laboratoriumanalist leert.’
Onderzoek door studenten houdt curriculum up-to-date
Zo’n vijf jaar geleden zijn docenten van de opleiding Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek gaan praten met partijen in de laboratoriumpraktijk. Of er niet een vraag lag waarvan ze binnen de opleiding een onderzoeksproject konden maken in het kader van praktijkonderwijs? Hiermee zetten de docenten ook gelijk een eigen onderzoekslijn op. Hogeschool Rotterdam beschikt niet over een laboratoriumgericht kenniscentrum of lectoraat, dus hiermee slaan ze twee vliegen in één klap.
Kamst: ‘Ons werkveld is het doen van onderzoek. Daarom wil ik een onderzoekende houding bij studenten stimuleren en met de resultaten daarvan tegelijk zorgen dat het opleidingsprogramma up-to-date blijft. Het doel is betere laboratoriumanalisten de arbeidsmarkt opsturen.’ Het programma breidt zich gestaag uit, met ruimte voor verdiepende lezingen – georganiseerd door studenten – en eigen trendonderzoek naar de beroepspraktijk. ‘Zo organiseren we met LabAcademy ons eigen alternatief voor een kenniscentrum.’
Maar hoe pak je zoiets aan?
Stap 1. Doe een stapje terug: zoek weer contact met het werkveld.
‘Driekwart van onze docenten is zelf gepromoveerd, drie van hen hebben een eigen werkgroep geleid aan een universiteit. De docenten zijn bij veelal oud-werkgevers langsgegaan en hebben gevraagd of onze studenten onderzoek voor hen konden doen. Onze derde- en vierdejaars studenten draaien nu bijvoorbeeld projecten voor Celbiologie en Genetica van het Erasmus MC en voor de afdeling Plant Sciences & Natural Products van Universiteit Leiden.’
Stap 2. Maak plaats voor de beroepspraktijk in de opleiding.
‘Die projecten doen ze voor een deel in de plaats van practica. Wij houden ons bezig met de laboratoriumtechnieken die onderzoekers gebruiken en doen onderzoek naar hoe we die gereedschappen beter kunnen maken. Tijdens een project voor het Erasmus MC hebben onze studenten ontdekt hoe ze een protocol kunnen verbeteren om een bepaald eiwit uit een cel te zuiveren. Er bleek een stap in te zitten die er eigenlijk tussenuit kon. Dat resultaat nemen we mee naar de practica in jaar één en twee. Zo blijven die lessen actueel en dragen we tegelijkertijd bij aan onderzoek naar nieuwe technieken. Daar is het werkveld ook bij gebaat.’
Stap 3. Stroomversnelling: geef het beestje een naampje.
‘In 2016 zijn we aan branding gaan doen. Toen zijn we in een stroomversnelling geraakt. Onder de vlag van LabAcademy kunnen we verschillende activiteiten ontplooien en dat werkt. Door onszelf als een bedrijfje te organiseren, is het makkelijker om de focus te bepalen. Tot vorig jaar ging al onze aandacht uit naar het binnenhalen van projecten. Toen dat goed liep, hebben we onszelf afgevraagd: hoe kunnen we hier iets extra’s mee doen? We zijn actief gaan communiceren met onze alumni via een website, LinkedIn en Facebook. We doen trendonderzoek naar de beroepspraktijk: waar komen oud-studenten terecht? Waarmee werken ze? En we delen de resultaten uit de opleidingsprojecten weer met hen via onze kanalen.’
Stap 4. Maak gebruik van handigheidjes.
‘We haken aan bij andere kenniscentra van de hogeschool en zorgen op een slimme manier dat zij van onze expertise gebruik kunnen maken en andersom wij van hun tijd en budget. Wij hebben bijvoorbeeld een thema neergelegd bij het Kenniscentrum Zorginnovatie, dat zowel interessant is voor de laboratoriumpraktijk als voor de verpleegkunde. Daar wordt nu een lector op aangenomen. We zoeken onze partners onderwerp voor onderwerp. Daarmee creëren we geen eigen kenniscentrum, maar wel een netwerk.’
‘Een ander handigheidje is dat we studenten inschakelen voor de communicatie. Zij bouwen een website, waar onze docenten geen tijd voor hebben. Het idee om docenten lezingen te laten geven over hun eigen onderzoek komt ook uit hun koker. Je wilt dat studenten onderling gaan praten over hun vakgebied. Zoiets wordt op de middelbare school nog als nerd-gedrag bestempeld, maar dat is precies wat er later in het werkveld van professionals verwacht wordt. Die onderzoekende houding moet de algemene cultuur worden onder studenten. En ik merk dat als studenten buiten de les om over het vak praten, zonder dat ze de hete adem van een beoordeling in hun nek voelen, ze veel relaxter en makkelijker praten over wat ze niet snappen. Die lezingen in de avond, na de reguliere lestijden, zijn razend populair. En het groepje studenten dat de activiteiten trekt steekt er heel veel van op. Iedereen kan aanhaken bij de organisatie van LabAcademy, al is het maar voor een paar weken. Inmiddels vormen we een redactie. En het gaat steeds verder.’
Stap 5. Zorg voor extra tijd en budget.
‘Vijf docenten hebben sinds vorig jaar een halve dag per week gekregen om onderzoek in de opleiding vorm te geven. Maar er is veel meer tijd nodig als je naast de onderwijskundige begeleiding ook wil werken aan hoogwaardige resultaten. Hoe langer we studenten kunnen begeleiden tijdens hun labonderzoek, des te beter zijn de vaktechnische resultaten. In het ideale geval houden we dan ook nog tijd over voor contact met nieuwe potentiële partners en overige communicatie met het werkveld. Zelf heb ik daar tijd voor, maar voor anderen is het soms een beetje schrapen. Het is veel vrijwilligerswerk.’
Een nieuwe, leuke fase
Zo geeft Eric Kamst samen met de docenten bij BML langzaam vorm aan de combinatie van het ultieme praktijkonderwijs en een eigen onderzoekslijn. Is het geen tijd om van LabAcademy een ‘echt’ kenniscentrum te maken?
‘Dan moet je intensiever onderzoek gaan doen buiten het opleidingsprogramma, en deels zonder studenten. Dan heb je extra geld nodig en dat moet van buiten de hogeschool komen. Meedoen in samenwerkingsverbanden lukt al, maar zelf voortrekker zijn en daarmee een serieus extra budget krijgen, kost nu nog te veel tijd.’
‘Om LabAcademy verder te professionaliseren zou ik het liefst een fulltime open onderzoekslab hebben. Wij doen namelijk onderzoek met levende dingen, en cellen hebben geen 9-tot-5-mentaliteit. Daarnaast wil ik de kanalen via welke we onze resultaten delen verbeteren.’
‘Als ik het opnieuw moest doen, zou ik het op dezelfde manier aanpakken. Het is organisch gegroeid. En nu breekt er een nieuwe leuke fase aan. Die waarin er dingen gaan gebeuren die we niet hadden verwacht.’