‘Ik loop nu makkelijker bij collega’s binnen met vragen’

In 2017 zijn er 394 nieuwe collega’s begonnen op Hogeschool Rotterdam die betrokken zijn bij het onderwijs. Veel van hen komen rechtstreeks uit de praktijk en krijgen daarom een gericht inwerktraject aangeboden. De instituten en opleidingen geven zelf invulling hieraan. Een aantal daarvan springt eruit, waaronder het intervisietraject van het Rotterdam Mainport Institute (RMI) – onderdeel van het zogenaamde Jonge Honden-programma. Hoe ervaren eerstejaars docenten dat? Twee van hen vertellen erover.

Jolanda van Hout (49), docent chemische technologie

Jolanda van Hout

Als chemische technoloog werkte Jolanda de afgelopen 22 jaar in Engeland, India en China. Sinds augustus 2017 is ze werkzaam op onze hogeschool. “Ik was op zoek naar iets anders, waarbij mijn opgebouwde kennis van pas kwam en ik met mensen samenwerkte. Zo kwam ik op het onderwijs uit.”

Hoe bevalt het?

“Het is nog leuker dan ik verwachtte. Voor de klas staan leek me erg spannend. Ik dacht dat ik geen goede leraar zou zijn, maar ik heb gemerkt dat ik het kan.”

Wat herinner je van de eerste lesdag?

“Het viel me meteen op dat studenten heel verschillend zijn. Qua achtergrond, qua karakter, qua motivatie. Daarmee omgaan was een uitdaging, dat moest ik leren. Omdat ik zelf twee tieners thuis heb, herken ik veel. Ook hier zijn ze continu met hun mobiele telefoon bezig.”

Hoe ervaar je het intervisietraject van Jonge Honden?

“Het was fijn om van andere beginnende docenten te horen dat ze met hetzelfde worstelden. Ook prettig was dat ik niet meteen werd vol gepland met lesuren. Zo was er voldoende tijd om me voor te bereiden en met oudere collega’s te overleggen of een keer met hen mee te kijken.”

Hoe ziet het Jonge Honden-programma er inhoudelijk uit?

“We zijn wegwijs gemaakt in de verschillende programma’s en systemen zoals HINT en Osiris, en kregen een introductie van wat het bedrijfsbureau voor de afdelingen doen. Ook werden didactische onderwerpen behandeld: hoe schrijf je goede leerdoelen? Hoe maak je een goede toets? We kregen daar handvatten voor en het was leerzaam om daar met anderen over te praten.”

Waar heb je veel aan gehad?

“We kregen een sessie over activerende werkvormen. Als je tijdens een les alleen maar informatie zendt, kan slechts een deel van de studenten daar iets mee. Ik leerde methodes waardoor studenten zelf aan de slag gaan. Opdrachten maken, presentaties laten doen, een quiz houden. Door het afwisselen, wordt het activerend en motiverend. Elke student leert weer anders. En het traject was goed voor mijn netwerk hier. We lunchen eens per maand met de groep.”

Heb je ook iets over jezelf geleerd?

“Ik heb gemerkt dat ik kennis overdragen nu erg leuk vind. Daar moest ik tien jaar geleden nog niet aan denken.”

Bas van der Voort (41), docent Maritieme Techniek

Bas van der Voort

Twintig jaar was Bas in dienst bij de Scheepvaartinspectie, tot hij vorig jaar besloot het roer om te gooien. “Mijn werk was lange tijd erg uitdagend,” vertelt hij. “Onverwacht en divers. De ene keer rekende ik voor een twaalf meter lang sleepbootje, de andere keer voor een mammoettanker. Ik werd veertig en kwam erachter: ik heb ze allemaal al eens gedaan. Ga ik dit nog 25 jaar doen of is het tijd voor iets nieuws?

Vanwaar het onderwijs?

“Ik wilde écht iets heel anders. Groeien en nieuwe dingen leren. Een collega zei: ‘Is het onderwijs niets voor jou?’ ‘Later, als ik meer ervaring heb,’ antwoordde ik. Hij zei: ‘Meer ervaring krijg je niet.’ Opeens was er een vacature en ik dacht: misschien moet het zo zijn.”

Wat vertelde je thuis over je eerste werkdag hier?

“Ik zei tegen mijn vrouw: ‘Dit is harstikke leuk, er gebeurt van alles.’ Het was aan het einde van periode 4. Mijn collega’s waren druk met afstudeerscripties en de laatste toetsen. Ik hielp op een werkcollege met het beantwoorden van vragen van studenten. ’s Middags liepen ze al bij me binnen met meer vragen over iets waarop ze vastliepen. Dat gaf meteen voldoening.”

Waar loop je tegenaan als beginnend docent?

“Oh, tegen zó veel. Gisteren nog. Een student vroeg: ‘Wanneer heeft u het tentamen nagekeken?’ Tentamen? O ja, dat had ik twee weken geleden netjes ingeleverd bij het Bedrijfsbureau, zoals hoort. Ik dacht dat het dan vanzelf bij me terugkwam. Maar, nee. Het bleek dat ik ze weer zelf had moeten ophalen daar. Was me nooit verteld.”

Hoe is de omgang met de leerlingen?

“Ik merk enthousiasme en interesse. De college-uren vliegen voorbij. Laatst kwam een student niet uit een rekensom. Ik wees uit het raam naar een voorbij varend schip – onze locatie in de Lloydstraat is geweldig. Ik zei: ‘Als deze boot van 150 meter maar twee meter breed zou zijn, wat gebeurt er dan?’ De student zag meteen in dat het niet klopte.”

Hoe heb je het intervisietraject ervaren?

“Het was erg leuk om met andere starters over hun ervaringen te praten. Het viel me op dat iedereen vragen had over de organisatie, de verschillende computerprogramma’s en de omgang met studenten. Zelf heb ik moeite alle namen te onthouden, dat vond ik vervelend. Ik leerde er trucjes voor. Maar ook dat het niet erg is als ik ze niet meteen weet.”

Wat vind je het beste eraan?

“Dat je contact krijgt met collega’s van andere afdelingen. Het RMI instituut zit op vier verdiepingen. Als deze training er niet was geweest zou ik niet zo maar bij hen binnenlopen met vragen.”

Heb je iets gemist tijdens het inwerktraject?

“Omgaan met het Digiboard! Dat kan van alles, maar dan moet je wel op de juiste plek drukken. Bij mij gaat er nog veel mis, haha. Een instructiedagje zou geen kwaad kunnen.”