De komende tijd publiceren we een reeks artikelen over professionaliteit. Onderwerpen zoals hoe we ons blijven ontwikkelen, hoe we met elkaar omgaan, communiceren en samenwerken zullen aan bod komen. Deze keer een interview met Arie de Wild (48), lector Risicomanagement en Gedrag op Hogeschool Rotterdam. In het verleden had hij ‘nudging’ als aandachtsgebied. Daarover wilden wij meer te weten komen in het kader van deze reeks. Over hoe we met ‘nudging’ elkaars gedrag kunnen beïnvloeden.
Je bent gespecialiseerd in nudging. Wat is dat precies?
“Nudging is subtiele verleiding om iemand te helpen zijn of haar doelen te bereiken. Letterlijk betekent het ‘een duwtje geven’. Bij nudging gebruiken we fenomenen uit de psychologie en sociologie. Bijvoorbeeld plaatjes, zoals voetstapjes op de vloer naar de trap in plaats van naar de lift, als je als organisatie wilt dat jouw personeel gezonder leeft.”
Kunnen we dat verleiden op meer gebieden in zetten?
“Zeker. Zo zou je mensen kunnen verleiden om elkaar aan te spreken. Feedback geven is een onderdeel van aanspreken, maar het is ook een manier om mensen een duwtje in de goede richting te geven – een nudge dus. Interessant vind ik het boekje Aanspreken? Gewoon doen van Gyta Heins, dat hierover gaat. Zij draait de feedback-regel om. Het zou niet moeten zijn ‘Jij doet dat en dat doet dit bij mij. Ik zou graag willen dat je wat anders doet.…’, maar: ‘Ik wil graag dat je mij aanspreekt wanneer ik onze gemeenschappelijke normen en waarden overschrijd.’ Ik vind dat een krachtige vorm van nudging, want als iedereen feedback vraagt – met andere woorden: zich kwetsbaar durft op te stellen – creëer je een cultuur die aanspreekgedrag bevordert.”
Hoe is het gesteld met die aanspreekcultuur op de hogeschool?
“Wat mij opvalt: er wordt veel gepraat. In dat gepraat zitten afspraken, en ‘afspreken’ betekent feitelijk: ‘beloven’. Maar die beloften worden niet altijd nagekomen. Een voorbeeld: als onderzoeker op HR wil ik graag de samenwerking met de praktijk aangaan. Ik wil die praktijk verbinden aan studenten, en die studenten samen met docenten inzetten om kennis en data te vergaren om zo het onderwijs en de praktijk beter te maken. Daarbij ben ik afhankelijk van het onderwijsproces. Maar de docenten komen om in het werk en vergeten soms dat er ook nog een afspraak is gemaakt om het curriculum verder te ontwikkelen en kennis te delen. Daarop mogen we elkaar aanspreken, is mijn mening.”
Hoe doe jij dat vanuit je expertise?
“‘Aanspreken’ vind ik een beetje moeilijk woord. Heins heeft het over ‘bespreken’, dat klinkt veel positiever. Ik heb gemerkt dat het goed werkt als de emotie positief is. Het gebeurt me regelmatig dat A is afgesproken, maar ik B krijg. Die afspraak staat op papier. Dan begin ik mijn mail met ‘bedankt voor je mail, hartstikke fijn. Maar ik mis nog steeds A. En dat hadden we afgesproken.’ Je moet het benoemen en eerlijk zijn. Als je dat op een prettige manier doet, is dat geen probleem.”
Geldt dat voor alle lagen?
“Zeker als lector, omdat je een voorbeeldfunctie hebt, zoals iedereen die leiding geeft. Hoe hoger je op de ladder staat, hoe groter de voorbeeldfunctie. De mens is zo getriggerd dat hij omhoog kijkt om te ontdekken wat acceptabel is als gedrag, dat begon al toen we klein waren met papa en mama. De leidinggevenden op de hogeschool zijn de papa’s en mama’s, we spiegelen ons aan hen. Ik zou tegen hen willen zeggen: wees aanspreekbaar, maak daar tijd voor. We moeten ons kwetsbaar durven opstellen, op alle niveaus. En onze afspraken nakomen, en elkaar erop aanspreken als dat niet gebeurt. Als dat lukt, ontstaat er een mooie balans en een gezonde organisatie.”
Mogen studenten ook docenten aanspreken?
“Ik denk dat dit goed past in het pedagogische-didactische plaatje van de hogeschool. Een docent zou zich regelmatig voor een groep studenten ter discussie mogen stellen. Zelf heb ik dat altijd gedaan. Aan het eind van een college stelde ik de vraag: ‘Geef me feedback. Vertel wat goed was en wat beter kon.’ Bleek dat ze vonden dat ik te veel had gepraat. Zo kon ik dat aanpassen.”
Als een docent iets fout doet, staat het tegenwoordig meteen op twitter.
“Maar als ik als docent aan het eind van de les durf te vragen: ‘Wat heb ik fout gedaan?’ komt die tweet er niet. Want inderdaad: alles wat fout gaat, wordt enorm uitgelicht, zoals met dat VMBO-examen in Limburg. Door twitter kan het zomaar gebeuren dat de student een podium pakt dat je als hogeschool niet wilt. Door in een vroeg stadium te signaleren en te bespreken, wordt dat vermeden.”
Wat zijn jouw ervaringen met ‘Nudging’? Heb je hier mooie voorbeelden van en wil je dit graag kenbaar maken? Deel je vragen en ervaringen hieronder.
De komende tijd publiceren we een reeks artikelen over professionaliteit. Onderwerpen zoals hoe we ons blijven ontwikkelen, hoe we met elkaar omgaan, communiceren en samenwerken zullen aan bod komen. Het eerste artikel ging over elkaar aanspreken. Tip ons als je suggesties hebt over de onderwerpen die we zouden moeten behandelen.
Simone Huijbregts, Studentendecaan / CMR-lid / Masterstudent
Wow! Ik zou graag met deze lector Risicomanagement & Gedrag in contact komen, want:
-als CMR-lid denk ik (o.a.) mee over het rookbeleid en het elkaar aanspreken op roken op het schoolplein
-als decaan laat ik mezelf ook elke keer weer aanspreken op mijn gedrag door aan het eind van het gesprek aan de student te vragen ‘hoe helpt dit jou, was dit wat je van het gesprek verwachtte of is er nog iets anders wat ik voor je zou kunnen doen?!’
-als student van de Master Pedagogiek ben ik ook veel aan het nadenken over / leren over de pedagogische opdracht die elke medewerker van de Hogeschool Rotterdam heeft voor onze studenten.
Carole Westerkamp
Één van de dingen die mij opvallen is dat we in het algemeen noch elkaar, noch de studenten aanspreken op het achterlaten van rommel in en om het gebouw. Persoonlijk irriteert het mij als ik een volgeschreven whiteboard vind en ik dus eerst andermans zaken moet “opruimen” alvorens ik mijn ding kan doen. Rond de printers en in lokalen worden vaak printjes achtergelaten die kennelijk overbodig zijn. Andere vondsten zijn voedselverpakkingen, (half-)lege koffiebekers, kapotte pennen en wat dies meer zij.
Mijn adagium is: “Leave nothing other than a good impression!”