De juiste taal is van cruciaal belang voor IT’ers, is de ervaring van Tom Verhoeff, mede-eigenaar van IT-bedrijf Methylium in Den Haag. Niet alleen programmeertalen, maar vooral ook de taal van de opdrachtgever. Zijn stagiairs van Hogeschool Rotterdam spijkert hij bij op het gebied van taal en communicatie. “Want met puur technische kennis ga je de discussie met een opdrachtgever niet winnen.”
Tom Verhoeff is een van de oprichters van Methylium, dat software ontwerpt voor uiteenlopende klanten. Zelf studeerde hij aan de TU, zijn bedrijf heeft veel stagiairs van Hogeschool Rotterdam in huis. Diverse stagiairs van de hogeschool komen later in dienst, dus Tom heeft volop ervaring met het ICT-onderwijs. Vaak komen taalvaardigheid en andere communicatie-skills pas bij de stage aan de orde, merkt Tom. “Bij de ICT-opleidingen gaat veel aandacht uit naar het schrijven van goede programmeercode. Dat is erg belangrijk, maar goede communicatie is net zo waardevol. Bij onze softwareontwikkelaars draait vijftig procent van de benodigde vaardigheden om taalgebruik en communicatie.”
Voortdurend afstemmen
Zelf besteedt Tom daarom veel aandacht aan de taalvaardigheden bij stagiairs. Allereerst dienen softwareontwikkelaars in de huid te kruipen van de gebruiker: wat wil die uiteindelijk kunnen doen met de software? “Met concrete en goede vragen moet de ontwikkelaar kunnen achterhalen wat de bedoeling is. De technische vaktermen mag je thuislaten.” Ook dienen de IT’ers complexe programmeerproblemen op een toegankelijke manier uit te leggen aan mensen die zelf vaak geen technische kennis hebben. “De opdrachtgever weet niet wat er onder motorkap allemaal moet gebeuren, dus hij zoekt houvast en vertrouwen. De ontwikkelaar dient dus uit te leggen wat er kan en moet, ook met het oog op de toekomst. De klant wil bijvoorbeeld een tweebaans snelweg. Maar met het oog op de toekomst is het wellicht handiger om alvast een vierbaans tunnel aan te leggen, zodat bij uitbreiding geen nieuwe tunnel meer nodig is.”
Chatboxen
Ook IT’ers onder elkaar moeten elkaar goed verstaan. Dat gaat niet vanzelf, weet Tom. “Iedereen werkt aan zijn eigen stuk code. Je moet dan in hele concrete zinnen kunnen uitleggen waar je tegenaan loopt, zodat een ander je kan helpen.” Ook moet je het goede communicatiekanaal kiezen: face-to-face, per e-mail of met online chatboxen, zoals Slack. Ieder kanaal vraagt om zijn eigen vaardigheden. “In de chatboxen ontstaat vaak miscommunicatie, omdat diverse chats als spaghettidraden door elkaar lopen. Het is laagdrempeliger, maar er ontbreekt ook vaak veel context. Dat moet je leren gebruiken.” Tom merkt dat stagiairs ook moeten leren om de juiste hoeveelheid context te vertellen, zodat de ander het snapt. To the point, maar ook eenduidig en navolgbaar. “Je moet als IT’er soms rare dingen doen om een stuk code aan de praat te krijgen. In de commentaren leg je dan uit wat je hebt gedaan, zodat collega’s later ook snappen wat je gedaan hebt, ook als je toevallig op vakantie bent. Je moet eveneens kunnen uitleggen waarom je bepaalde keuzes hebt gemaakt. ‘Ik dacht dat dit beter was’ is geen goed antwoord.”
Technisch perfect
De communicatie met de opdrachtgever krijgt niet bij elke opleiding genoeg aandacht, zegt Tom. “Studenten staren zich vaak blind op de technische perfectie. De opdrachtgever ziet dat heel anders. Als je het dubbele aantal uren in een product gestopt hebt, dan moet je dat goed kunnen uitleggen. Stel dat je software voor flitspalen hebt ontwikkeld, waarbij 1 op de 100 hardrijders niet geflitst wordt. Je mist één procent van de gevallen, dus het is niet perfect. Maar het kan best zijn dat de opdrachtgever het niet de moeite waard vindt om veel extra tijd en geld te besteden om ook die laatste procent op te lossen. Zijn doel wordt waarschijnlijk al bereikt.”
Tien voor de code
Gesprekstaal en codetaal moeten dus bij elkaar gebracht worden. “We merken dat dit met name tijdens de stages gebeurt”, zegt Tom. “Dan leren studenten samen te werken in een team. Het stagebedrijf is dus heel bepalend.” Helaas heeft de opleiding maar beperkte controle over hoe het stagebedrijf dit oppakt, vervolgt hij. “Daarom zouden docenten ook in hun eigen vakken vaker de rol van de opdrachtgever kunnen spelen. Ze kunnen de opdrachten ook breder beoordelen. Dan zeggen ze tegen studenten: je kunt een tien voor je code krijgen, maar maak ook duidelijk hoe je hierover overlegd hebt.” Sommige docenten doen dat ook, vertelt medewerker Tim van Driel, die zelf de opleiding Informatica gedaan heeft in Rotterdam. “Een van onze docenten speelde al in het eerste studiejaar vaak onze opdrachtgever en hield zich van de domme. Dat was heel leerzaam, want dat dwong ons om elke ‘requirement’ en de technische uitvoering daarvan goed te doordenken. Wanneer je een wens van de opdrachtgever niet goed verifieerde of afkaderde, liep je het risico dat het resultaat achteraf niet overeenkwam met de wens. Je moest ervoor zorgen dat de opdracht helemaal duidelijk was.”
Voorbij de buzz
De technische mogelijkheden groeien nog steeds. Juist dan is het extra belangrijk om als ontwikkelaar met de gebruiker overeenstemming te hebben over wat belangrijk is en wat niet, zegt Tom. “Opdrachtgevers denken dat ze thuis zijn in big data en artificial intelligence, omdat ze daar ergens wat over gehoord of gelezen hebben. Het is onze taak om door de buzz-woorden heen te prikken. Juist voor de studenten is het goed om er bewust van te zijn hoe belangrijk taal eigenlijk is. En dat begint bij de vakdocenten.”
Dit is het vierde artikel in een reeks over taalvaardigheid. Iedere deelnemer stelt in deze serie een vraag aan de volgende deelnemer. Docent Eric van Caem stelde in de derde aflevering deze vraag aan een voormalige student: “Wat was voor jou de rol van taal bij jouw studie?”Tim van Driel, software-ontwikkelaar bij Methylium studeerde Informatica bij Hogeschool Rotterdam (2011-2015). “Bij het honoursprogramma dat ik volgde werkten we in multidisciplinaire teams. Informatie moest duidelijk zijn, maar dat blijkt nog niet zo makkelijk te zijn wanneer je met mensen buiten je eigen instituut of zelfs buiten je eigen opleiding praat. Zo leerden we met allerlei groepen goed te communiceren. Zowel aan je opdrachtgevers als aan de mensen met wie je samenwerkt moet je voortdurend vragen stellen. Extra vragen kunnen veel problemen voorkomen.”
Vraag voor de volgende deelnemer: “Welke voor en- nadelen ervaar je van het onderwijs op Hogeschool Rotterdam in een andere taal dan dat je gewend was?”