Interview met Gyzlene Kramer-Zeroual
Op donderdagmiddag 8 december vond het allereerste Diversiteitscafé van de hogeschool plaats. Met als ‘gastheer’ de Associate degree opleiding Ondernemen van Rotterdam Academy (RAC) in het Oceaanhuis.
Voor aanvang hebben we een gesprek met Gyzlene Kramer-Zeroual, Kerndocent en Programmamanager van de opleiding Ad Ondernemen. Zij is lid van de leerwerkgemeenschap Diversiteit van de hogeschool, die deze bijeenkomst organiseert. We zoeken haar op wanneer de voorbereiding voor de (talk show-achtige) opstelling in volle gang is. Van stress of chaos is geen sprake. Studenten, docenten en medewerkers praten, werken en drinken hier met elkaar in een aangename woon-werkkamer setting. Ze kennen elkaar.
Terwijl de eerste bezoekers binnendruppelen, drinken we een kop thee en praten met Gyzlene. Over dit initiatief, maar ook over de betekenis en aanpak van inclusief onderwijs van het docententeam van Ad Ondernemen.
Wat is het Diversiteitscafé?
“Het Diversiteitscafé is een ontmoetingspodium voor studenten en docenten” vertelt Gyzlene. “We hebben ook deskundigen uigenodigd. Het doel is om met elkaar in gesprek gaan. Eigenlijk gaat het om bewustwording van de werkelijkheden waarin we allemaal leven. Om beter samen te kunnen werken moet je elkaar begrijpen. We denken dat er in kleine settings, zoals er hier vanmiddag één plaatsvindt, veel meer gesproken en gedeeld wordt over initiatieven en de ervaringen. En we de mens achter de student beter leren kennen.”
Wat verwacht je hiervan?
“Ik hoop meer inzichten te krijgen over hoe onze studenten het studeren aan de RAC ervaren. Hoe ziet hun leven er uit en tegen welke zaken lopen ze aan?”
Het idee is om per instituut de thema’s voor het café te bepalen op basis van de onderwerpen die daar spelen. Gyzlene licht dit verder toe: ” Bij de RAC hebben we met elkaar besproken welke onderwerpen wij willen behandelen vanmiddag. Onderwerpen die te maken hebben met diversiteit die van invloed zijn op studiesucces. Denk bijvoorbeeld aan studie-uitval van studenten met een migrantenachtergrond, studie combineren met werk, studie combineren met gezin en de steun van je ouders of partner.”
Waarom is er een café nodig om met elkaar te praten? Gebeurt dat niet ‘gewoon’ in de klas?
“Dat gebeurt ook in klas. Zeker. Wij hebben zeer betrokken studenten. Studenten die persoonlijk geraakt worden door gebeurtenissen en ontwikkelingen in de samenleving. Dan volgen er open gesprekken, daar hebben we het overigens ook over als team. Wat gebeurt er en hoe bespreek jij dit? Het kan ook niet anders. Onze studentpopulatie is een afspiegeling van de Rotterdamse stad. We hebben genoeg te bespreken met en trouwens, ook te leren van elkaar. We kunnen zoveel voor elkaar betekenen om een bredere blik te ontwikkelen. Ik zie het ook als onze maatchappelijke en pedagogische taak om onze studenten de ruimte en vrijheid te bieden alles te bespreken. Soms ook door ze te leren hoe zij bepaalde zaken het beste kunnen bespreken of hoe ze het beste hun mening kunnen ventileren. Altijd met respect voor elkaar. Dit is niet altijd makkelijk. “
Diversiteit zit in ons DNA. Als je zegt: “wij vinden de stad Rotterdam belangrijk en wij willen met onze ondernemers bijdragen aan de economie van Rotterdam, de stad empoweren dus, dan kun je dat niet negeren. Dan moet je in gesprek blijven en elkaar versterken.”
Diversiteit in ons DNA. Welk gedrag hoort daarbij?
“De koppeling tussen pedagogiek en didactiek is bij ons heel sterk. Dat gaat niet vanzelf. We hebben veel moeten ondervinden, leren. Als ondernemersopleiding verwacht je bijvoorbeeld een bepaald (ondernemers)gedrag van je studenten. Al direct aan het begin van het studiejaar starten de studenten een eigen leeronderneming. Toch zagen we het ondernemende helemaal niet terug in de eerste periode van hun studie. Dan zijn ze vooral aan het worstelen met de overgang van mbo naar hoger beroepsonderwijs (instroom van studenten van RAC is voornamelijk afkomstig uit het mbo) . Ze zitten soms met persoonlijke zaken die hun studie belemmeren en kunnen überhaupt niet met een onderneming starten. Of ze zijn beïnvloed door gebeurtenissen in de samenleving. Dan zijn ze ‘gebroken’. Motivatie en passie voor het ondernemerschap is er wel, maar het leren leren, aanpakken en het verstevigen of vergroten van hun zelfvertrouwen, daar hebben ze ons bij nodig. Daar komt pedagogiek bij kijken.”
Pedagogiek om hun zelfvertrouwen te vergroten. Hoe werkt dat?
“Tja, trial en error. Als team experimenteren we met aanpassingen in het curriculum. Zo moesten studenten bijvoorbeeld in de eerste periode twee talen halen: Nederlands en Engels. Maar het rendement was enorm laag. Eigenlijk logisch, want er is vaak een achterstand op de beheersing van de Nederlandse taal en dan moet je ook nog een tweede taal halen. Toen hebben we Engels dus naar de 2e periode verschoven. Dat werkte een stuk beter.” Maar bij de opleiding reflecteren en experimenteren zij ook op en met hun eigen ‘stijl’. “Hoe sta je als coachende docent voor de klas, hoe spreek je de studenten aan? Hoe geef je hen ruimte om te groeien? Allemaal en meer zaken waar wij nog elke dag mee bezig zijn.
Daarnaast moet je als team afspraken maken. Ook principiële, zoals dat je het niet accepteert dat de helft uitvalt in het eerste jaar. Je moet elkaar dan eens heel goed aankijken. Willen weten wat hier achter zit. En dat betekent echt dat je moet praten met je studenten. Wat we weten is dat de eerste fase van de studie cruciaal is. Daarom steken we sterk in op coaching in de eerste periode met vragen als: wie ben je, hoe sta je in het leven en welke factoren kunnen belemmerend zijn in jouw succes. Als student en als ondernemer. Dat gesprek voeren we trouwens al tijdens het startgesprek. Dan vragen we of de studenten al zaken kunnen aangeven die ze lastig gaan vinden. Wellicht kunnen we hen daar dan nu al bij helpen.”
Gyzlene en haar collega’s zoeken continu naar hoe zij binding met hun studenten voor elkaar kunnen krijgen. “En hoe creëer je een ‘familiegevoel’? Om dat te kunnen doen, moet je weten wat je met en in het onderwijs kunt doen.”
Zoals inclusief onderwijs?
“Ja, zoals inclusief onderwijs bieden. Het gaat er mij om dat je zoveel meer kan met de krachten die je binnen hebt. In de hogeschool. Meer studenten moeten gezien worden en zich ook laten zien. Op het moment dat je met een groep studenten begint, zijn dat ca. 200 personen met een eigen verhaal. Daarin moet je willen investeren als team. Daarom maken we het de eerste 100 dagen voor de studenten mogelijk om zich snel thuis te voelen, zich gehoord te voelen. Met de nodige energie, aandacht en maatwerk. Alles wat wij doen is samen. Onze studenten worden overal bij betrokken en we leren hun ook voor elkaar te zorgen en te stimuleren. Het idee van een gemeenschap. Wij zijn dat in het klein.“
Hoe ver gaat deze persoonlijke aandacht?
“Nou ja, het is wel twee-richtingsverkeer. We zijn een ondernemersopleiding en we hebben verwachtingen van onze studenten. Vanaf het startgesprek maken we duidelijk dat je ervoor kiest ondernemer te willen zijn; zelfstandige dus. We gaan jou als student in 2 jaar tijd klaarstomen om dat te kunnen zijn. We bieden structuur en helderheid over de regels. Ook als het gaat om het inleveren van opdrachten en op tijd komen.” Maar ook als docententeam trekken zij één lijn, conform de handleiding. “Dat geeft rust, voor iedereen. Het is niet gek om rust, reinheid en regelmaat ook in het onderwijs te hebben.”
Wat zijn voorwaarden om met inclusiviteit aan de slag te gaan?
“ Allereerst moet iedereen in het team dit belangrijk vinden. Verder moet je een gedeelde visie hebben. Zo is iedereen bij ons welkom. Wij zien de overeenkomsten als verbindende factor en gebruiken de verschillen om onderling te groeien. Maar ook: we pikken het niet dat we de helft van onze studenten kwijtraken in het eerste jaar. Je moet als docent ook willen luisteren naar de student, experimenteren en resultaten willen boeken. Dat vraagt overigens veel van het team, continu met elkaar afstemmen, incasseren, kalibreren, aanspreken, evalueren, ervaringen uitwisselen. Over de situaties en prestaties van studenten, de werkmethodieken, opbouw en inrichting van de lesperiodes.
Als coachende docent zit je daarnaast veel in de begeleidende rol. Ook dat moet je accepteren als docent. Projectgebegeleiders zijn overigens ook coach, je kan ten slotte pas studenten helpen en binden op het moment dat je een vertrouwensbasis hebt en dat vraagt tijd en maatwerk. Als docent moet je investeren in een relatie met jouw studenten, je kwetsbaar opstellen, alleen dan ontstaat er verbinding.
Ons vak biedt ons de mogelijkheid om impact te hebben op zoveel levens. Je bent meer dan alleen een vakdocent.”