Taalvaardigheid is een cruciale factor in studie- en beroepssucces. Wat kun je als vakdocent doen om taalvaardigheid van studenten te verbeteren? Vakdocent Erik van Caem houdt zich bij het Instituut voor Lerarenopleidingen bezig met taalontwikkelend onderwijs.
Van het oplossen van verhaaltjessommen tot de heldere beantwoording van toetsvragen: een natuurkundestudent kan niet om taalgebruik heen. Dat geldt ook voor hun toekomstige vak als leraar. Erik van Caem: “Natuurkunde is een taal die je moet leren spreken.”
“De meeste studenten op de lerarenopleiding natuurkunde of andere exacte vakken zijn geen uitblinkers in taal”, zegt Erik. “Dat gold ook voor mijzelf toen ik Lucht- en Ruimtevaarttechniek ging studeren in Delft. Op de middelbare school was Nederlands mijn zwakste vak. Van de moderne talen moest ik weinig hebben, want ze leken zich aan geen enkele logica te houden.
Toch is natuurkunde een taal die je moet leren spreken. In het dagelijkse taalgebruik bedoelen we met ‘massa’ en ‘gewicht’ hetzelfde, maar in de natuurkunde staan deze begrippen voor twee totaal verschillende dingen. Als je niet dezelfde invulling geeft aan kernbegrippen, dan praat je totaal langs elkaar heen.”
Elementaire deeltjes
Taal en natuurkunde hebben meer overeenkomsten dan je op het eerste gezicht zou denken. Wetenschapsjournalist Govert Schilling schreef eens het boekje ‘Higgs, een elementair abc over een elementair deeltje’, waarin hij de verschillende bouwstenen in de natuur vergeleek met de 26 letters van het alfabet. De ‘letters’ van de natuur zijn de elementaire deeltjes, de ‘woorden’ van de natuur zijn de atomen. Net als bij echte woorden gelden daar strikte regels en voorschriften voor, de natuurwetten. De ‘zinnen’ in de tastbare wereld om ons heen zijn de moleculen. En voeg je een heleboel moleculen bij elkaar, dan ontstaat er een ‘verhaal’: een steen of een plant.
Dubbele doelstelling
Een student die van de havo komt, bereikt niet vanzelf het hbo-niveau, dus daar zullen wij ze als vakdocenten bij moeten begeleiden. Bij de lerarenopleidingen hebben we altijd een dubbele doelstelling: hoe leren wij het vak aan onze studenten en hoe leren zij het op hun beurt aan hun toekomstige leerlingen.
Lesgeven bestaat voor een groot deel uit het aanbieden van taalsteun. Dat doe je bijvoorbeeld door aan te sluiten bij de voorkennis die leerlingen al in hun hoofd hebben zitten. Je zet een natuurkundig concept in een context die ze al kennen. Je laat leerlingen eerst oefenen met een simpele situatie en zet het concept daarna in een moeilijker context.
In het filmpje hieronder toont Erik van Caem hoe je als natuurkundedocent de contextbenadering toepast:
Daarnaast kun je als docent explicieter ingaan op het gebruik van de juiste vaktermen. Je vertelt bijvoorbeeld dat je spanning en stroomsterkte in het dagelijkse leven door elkaar worden gebruikt, maar dat dit in een proefwerk fout gerekend wordt.
Verwijswoorden
Berekeningen zijn belangrijk in ons vak, maar we beoordelen studenten ook op basis van hun taalgebruik in toetsen, verslagen of scripties. Als de leerling een vaag verhaal opschrijft met onduidelijke verwijswoorden en een warrige structuur, dan kan de docent niet toetsen of de vakinhoudelijke doelen wel bereikt zijn. Dat geldt ook als de student signaalwoorden niet juist toepast, die het verband tussen twee zinnen of alinea’s weergeven. Wij willen eveneens dat studenten onze vaktermen consequent gebruiken. Gebruikt hij de ene keer ‘practicum’ en verderop ‘proefje’ of ‘onderzoek’, dan is dat verwarrend. We leren daarom om een vast begrippenkader te gebruiken en daarin niet te variëren. En we zeggen er meteen bij: wat we nu van jou vragen, dat vraag je straks ook aan jouw leerlingen.
Verhaaltjessommen
Ook goed tekstbegrip is bij natuurkunde van groot belang. Veel studenten vinden het lastig om uit de populaire ‘verhaaltjessommen’ de benodigde gegevens te halen voor hun rekenopgave. Kijken ze alleen maar naar de getallen, dan redden ze het niet. Als er staat dat een bestuurder de afstand ‘exact in een half uur’ heeft afgelegd, dan is het woord ‘exact’ zeer betekenisvol voor de opgave.
Ook moeten studenten weten wat ‘aantonen’, ‘bewijzen’ of ‘afleiden’ precies inhouden. Deze woorden leiden namelijk tot drie verschillende acties. En dat geldt dus ook voor hun toekomstige leerlingen.
‘Spanning’
Docenten dienen ook de schooltaal van leerlingen te begrijpen en direct aan te sluiten bij hun taalgebruik. Als je ‘enigszins’ gebruikt in je les, kan dat al een afhaker zijn, omdat leerlingen dat woord vaak niet meer kennen. Ook ‘consistent’ of ‘allerlei’ zijn vaak moeilijke woorden voor leerlingen. Bovendien zijn er in ons vak allerlei woorden met meerdere betekenissen. Spanning in elektriciteit is heel anders dan spanning in een touw. En natuurlijk is dat andere spanning dan de spanning die een leerling voelt bij een film of examen. Als je je daar niet van bewust bent, dan snappen leerlingen jouw vaktermen niet.
Twintig procent
We dagen onze studenten uit om daarover vragen te stellen aan hun leerlingen. Hoe weet je als toekomstige docent wat jouw leerlingen motiveert en hoe je daarbij aansluit? Wat voor vragen stel je om natuurkunde te verbinden met toepassingen in het dagelijkse leven?
Het meeste doen onze studenten al; het gaat erom dat ze zich bewust worden van de laatste twintig procent.
We leren om deze taalsteun expliciet te gebruiken door werkvormen en hulpmiddelen in te zetten. Je laat je leerlingen bijvoorbeeld invuloefeningen maken om de vaktermen op de juiste manier toe te passen. Ik vind het geweldig als studenten deze werkvormen op hun school uitproberen en zien dat steeds meer leerlingen daardoor hun lessen begrijpen.
Taal in curriculum
Onze eigen uitdaging op de hogeschool is om dit taalontwikkelend onderwijs te integreren in het hele curriculum van onze opleiding. We willen de aandacht voor taal bij meerdere onderdelen terug laten komen, zodat studenten het aangeleerde gedrag blijven toepassen bij alle andere vakken, hun stages en hun scriptie.
Ik vind natuurkunde een pracht van een schoolvak, omdat er nog zoveel is dat we niet weten. Daar wil ik studenten bij inspireren. Waarom kleurt de hemel rood bij een zonsondergang? Met de taal van natuurkunde kun je de wereld om je heen verklaren.”
Estafettevraag
Dit is het derde artikel in een reeks over taalvaardigheid. Iedere deelnemer stelt in deze serie een vraag aan de volgende deelnemer. Student Noura Amer stelde in de tweede aflevering deze vraag die zij beantwoord wilde zien door een docent: “Hoe kunt u als docent de communicatie verbeteren tussen de staf en de studenten?”
Erik van Caem: “Als we Engelstalige studenten binnenhalen, dan moeten we ze ook helpen met de juiste informatie waar ze moeten zijn en hoe ze zich in kunnen schrijven. Voor internationale studenten is het sowieso al lastig om de weg te vinden in ons onderwijssysteem. Laten we ze helpen bij de obstakels. Daar hebben we allemaal een rol in.”
Dit is de vraag van Erik van Caem aan een student: “Wat is voor jou de rol van taal bij jouw studie?”