Kun je studeren of werken zonder taal? Taal is het middel om kennis mee op te doen en uit te drukken, om wensen kenbaar te maken. Een student van Hogeschool Rotterdam krijgt dus hoe dan ook te maken met een nieuwe taal, die van de studie en die van het beroep. Taalvaardigheid is van onschatbare waarde voor studiesucces. Zowel tijdens de opleiding als in de toekomstige beroepscontext is taal het middel tot communicatie binnen en over grenzen. Vaardig zijn in taal is dus belangrijk, en het is bewezen dat taalvaardigheid een bijdrage levert aan succesvol studeren. Taalvaardigheid betekent niet alleen dat je als student geen taalfouten maakt, het gaat ook om taalbegrip en je vaardig kunnen uitdrukken, zowel mondeling als schriftelijk.
Als docent speel je een belangrijke rol bij de taalontwikkeling van je student. In elk vak speelt taalvaardigheid een rol. Hoe kun je als individuele vakdocent daar een bijdrage aan leveren? Wat helpt je daarbij? En wat willen studenten graag leren als het om taal gaat? Dat is waar het project Taal en Studiesucces zich op richt. Vijftien opleidingen werken aan manieren om de taalvaardigheid van studenten te ondersteunen. In deze rubriek vertellen docenten en studenten over hun ervaringen met taal op Hogeschool Rotterdam.
Kirsten van den Heuij, docent bij de opleiding Logopedie:
‘Kijk hoe andere schrijvers het aanpakken’
Taalvaardigheid is een cruciale factor in studie- en beroepssucces. Wat kun je als vakdocent eigenlijk doen om taalvaardigheid van studenten te verbeteren? Kirsten van den Heuij (docent bij de opleiding logopedie) deelt haar ervaringen.
“Als docent bij de opleiding logopedie geef ik voornamelijk hoorcolleges, onder meer op het gebied van statistiek, fonetiek en taalwetenschap. Dat maakt het soms lastig om te peilen bij studenten of hetgeen je vertelt goed begrepen wordt door studenten. Toch probeer ik dat zo vaak mogelijk tijdens een hoorcollege te doen: word ik nog begrepen? Als ik alleen aan het zenden ben, hebben mijn inspanningen geen zin. Ook in een hoorcollege kun je interactie aangaan met de groep.
In het eerste jaar moeten studenten veel nieuwe begrippen leren kennen. Als lastige begrippen blijven hangen, zullen ze ook de inhoud van het vak beter snappen. Ik ben zelf geen logopedist, maar ik heb als taalwetenschapper wel kennis over hoe je de taalvaardigheid kan stimuleren. Als ik studenten nieuwe woorden aanbied, let ik er bijvoorbeeld op dat ik die woorden meerdere keren noem. Elke keer gebruik ik dat woord dan net in een andere context.
Alledaagse woorden
Ook probeer ik nieuwe woorden of lange begrippen op te delen in kleine stukjes.
Logopediestudenten leren over het spraakorgaan. Een onderdeel daarvan is het ‘subglottale systeem’. Ik leg het woord ‘subglottaal’ dan uit, bijvoorbeeld door te zeggen: ‘Sub’ is alles wat ergens onder zit, denk maar aan de ‘subway’ in Londen, die onder de grond zit. Het subglottale systeem is alles wat zich onder het strottenhoofd (de glottis) bevindt, dus de longen en het onderste deel van de luchtpijp. Of ik zoek ik bij moeilijke woorden een relatie met alledaagse verschijnselen die studenten al kennen.
Als je nieuwe informatie kunt koppelen aan iets wat je al een keer gezien of gehoord hebt, kun je makkelijker nieuwe informatie onthouden en je woordenschat uitbreiden. Als studenten vooraf de presentatie van een hoorcollege al kunnen bekijken, weten zij waar we het over gaan hebben in het college. Daarmee activeer je de voorkennis. Ik probeer daarom mijn presentaties van de colleges vooraf beschikbaar te stellen.
Een logopedist zou op een soortgelijke manier in zijn behandeling trouwens hetzelfde kunnen doen om de woordenschat van een cliënt te stimuleren.
Beginnetje
Naarmate de studie vordert komt de focus steeds meer op schrijfvaardigheid. Schrijven is natuurlijk niet alleen belangrijk tijdens je studie, ook in de uitoefening van de meeste beroepen moet je schrijven. Een logopedist moet een behandelverslag kunnen schrijven over de taalvaardigheid van een cliënt. Als daar allerlei taalfouten in staan, dan maak je geen goede indruk als taaltherapeut. Ook moet bijna iedere beroepsgroep wel eens brieven schrijven naar externe partijen, zijn werk onder de aandacht kunnen brengen of een offerte schrijven. En als je stage gaat lopen of solliciteren, dan is de brief het eerste dat ze van je zien en dat geeft al een eerste indruk van jou.
Er zijn veel studenten die zeggen dat ze niet goed kunnen schrijven of ze vinden het lastig om een begin te maken met een brief, artikel of scriptie. Ik stimuleer studenten dan om naar voorbeelden te zoeken in andere teksten. Hoe introduceren andere onderzoekers de manier waarop zij onderzoek gedaan hebben? Of hoe beginnen zij met hun conclusie? Je hoeft het niet rechtstreeks af te kijken, maar het helpt om een beginnetje te maken.
Je bent niet de enige
Ik heb zelf ook wel eens een dag dat ik niet lekker kan schrijven. Dat zeg ik ook tegen mijn studenten: je bent echt niet de enige die daar wel eens mee zit. Als ik het lastig vind om een lijn uit te zetten voor mijn artikel, dan kijk ik ook hoe anderen hun stuk hebben opgebouwd.
Groei
Ik vind het fijn als ik merk dat studenten groeien in hun taalvaardigheid. Dat kan gedurende één vak van acht weken zijn, tijdens de afstudeerfase of in hun hele studieloopbaan van vier jaar. Er zijn veel momenten waar je als docent een bijdrage kunt leveren aan die groei. Ik hoor mensen wel eens zeggen, ik let niet op de taal. Ik kan dat zelf niet, ik kijk daar altijd naar.
Als docent of begeleider, zeker bij een afstudeerscriptie, zie je stap voor stap waar het toe leidt. Ja, daar kan ik super enthousiast over worden!”
Estafettevraag
Dit is het eerste artikel in een reeks over taalvaardigheid. Iedere deelnemer stelt in deze serie een vraag aan de volgende deelnemer. Dit is Kirstens vraag die zij beantwoord wil zien door een student: “Wat kan de docent doen om jouw schrijfvaardigheden te verbeteren?”
Saskia Hutten
Leuk om te lezen, ik ben benieuwd naar het antwoord van de student!