“Dit leer je niet uit een boekje”
Het vak Adolescentiepsychologie in het curriculum van de lerarenopleiding is opnieuw vormgegeven zodat het beter aansluit bij de praktijk. Dit is tot stand gekomen door een samenwerking tussen de zogenoemde opleidingsscholen en Hogeschool Rotterdam. Lector Mariëlle Theunissen van Kenniscentrum Talentontwikkeling blikt terug op deze bijzondere samenwerking. “Ik ben er trots op hoe we dit voor elkaar hebben gekregen.”
Mariëlle Theunissen is lector Samen opleiden. Studenten die opgeleid worden tot leraar in het basis- en voortgezet onderwijs en het mbo, volgen een deel van hun opleiding in een zogenoemde opleidingsschool, bijvoorbeeld door een stage. Binnen één opleidingsschool werken meerdere scholen samen met de lerarenopleiding en bieden een deel van het curriculum gezamenlijk aan, ter plekke op de betreffende school.
Mariëlle legt uit: “Er zijn negen opleidingsscholen, bestaande uit zo’n tien scholen uit het voortgezet onderwijs en mbo. Zo’n groot samenwerkingsverband is best complex. In de praktijk ging het in de samenwerking dan ook alle kanten op. Een paar jaar geleden hebben we bedacht een harmonisatieproces in te zetten, zodat er een beetje lijn komt in wat de studenten op de opleidingsschool doen.”
Praktijkshock
De achterliggende gedachte van het opleiden op locatie is het voorkómen van de bekende praktijkshock, vertelt Mariëlle. “Je leert alles netjes uit de boeken. Vervolgens haal je je diploma en dan sta je ineens voor de klas. Dat beeld is wat verouderd, maar bevat nog steeds een kern van waarheid, bijvoorbeeld bij Adolescentiepsychologie. Dat was tot nu toe een echt theoretisch vak, met een boek, zeven colleges en ten slotte een kennistoets. Na het volgen van dit vak heb je kennis van het fenomeen puber. Maar dat wil nog niet zeggen dat je weet hoe je met pubers moet omgaan. Over praktijkshock gesproken! Daarom wilden we dit vak opnieuw vormgegeven.”
Bont gezelschap met één doel
Omdat Mariëlle cursusbeheerder is van Adolescentiepsychologie, kreeg zij het voortouw over het ontwerpteam, bestaande uit vier instituutsopleiders en negen schoolopleiders. “Het was een bont gezelschap, maar toch ook weer niet. We hadden allemaal hetzelfde doel voor ogen: zorgen dat het vak Adolescentiepsychologie beter aansluit bij de praktijk.”
Blij verrast was Mariëlle toen bleek dat twee opleidingsscholen al met praktijkmodules werkten. “Hierin zaten bijvoorbeeld kleine gesprekstrainingen en ze lieten studenten nadenken over zichzelf in hun puberteit. Op basis hiervan ontstond er binnen het team iets moois. We zijn vervolgens met een schone lei begonnen. Voortbordurend op die bestaande praktijkmodules hebben we een hele verzameling praktijkopdrachten bedacht. De basis was een krachtig onderwijsmodel: een driehoek – want deze valt nooit om. Linksonder de theorie, rechtsonder de praktijk en bovenin de student. Alle drie staan in verbinding met elkaar. Dit ontwerpmodel kan bij het herontwerp voor andere vakken een nuttige tool zijn. Het model was input vanuit het lectoraat.”
Kwaliteit voor iedereen, overal
Aan het eind van de module maken studenten de eindopdracht ‘Ontwikkelingsreflectie’, met als onderdeel terugkijken naar hoe ze vroeger zelf waren als puber. “Dit kan confronterend en lastig zijn voor studenten met werkelijk complexe problemen. Hier houden we rekening mee. Je hebt sowieso te maken met verschillende studenten, en verschillende opleidingsscholen. Een stage in Zeeland is compleet anders dan in Rotterdam-Zuid. Die diversiteit is ook weer een uitdaging. We moeten er hoe dan ook voor zorgen dat de kwaliteit van het vak Adolescentiepsychologie is gewaarborgd, voor iedereen en op iedere locatie.”
Verbinding
Mariëlle is trots op de samenwerking en het eindresultaat, maar ook realistisch. “Het is niet alleen een halleluja verhaal. Samenwerken is niet altijd makkelijk. Vooral in het begin tast iedereen af of er voldoende vertrouwen is en of we dezelfde taal spreken. Soms moet je accepteren dat eerdere beslissingen teruggedraaid worden. Zo was het idee om vier bijeenkomsten op de locaties te houden. Dat bleek niet overal haalbaar. Het was soms lastig om een ruimte te regelen op de opleidingsscholen, of een docent hiervoor vrij te krijgen. Nu wordt de theorie op de hogeschool aangeboden.”
“Het is belangrijk dat er vanaf het begin verbinding is binnen het ontwerpteam”, geeft Mariëlle als tip mee. “Geef alle deelnemers erkenning voor hun expertise. Dat is niet vanzelfsprekend. Soms zijn er onderling bepaalde ervaringen. Die moet je loslaten. Van beide kanten is er iemand uit het ontwerpteam gestapt om verschillende redenen, daar moet je respect voor hebben. Dat is onderdeel van het proces. Sommigen hebben in een duo gewerkt, een opleider van de Lerarenopleidingen gekoppeld aan een schoolopleider, of twee schoolopleiders samen. Dan creëer je een soort van didactisch afkijken. Dat heeft goed geholpen.”
Actief aan de slag
En dan zijn er natuurlijk nog de studenten zelf. Wat vinden zij van de vernieuwingen? “Een deel van de studenten volgt Adolescentiepsychologie volgens de nieuwe manier, een ander deel nog op de oude manier. Uiteindelijk gaan alle studenten het nieuwe vak volgen. Uit een enquête komen positieve reacties naar voren. Natuurlijk is het wennen. Voorheen was het passief; luisteren, leren en een toets maken. Nu moeten ze actief aan de slag. Maar uiteindelijk krijgen ze een beter beeld van de pubers met wie zij gaan werken. Dat leer je niet uit een boekje.”