Afgelopen maanden hebben we artikelen gepubliceerd over professionaliteit. Onderwerpen zoals hoe we ons blijven ontwikkelen, hoe we met elkaar omgaan, communiceren en samenwerken komen daarin aan bod. Het eerste artikel in 2019 in deze reeks is een interview met filosoof Ruud Meij (64) over moraal. Meij is verbonden aan de Universiteit voor Humanistiek in Utrecht en is medeoprichter van het bedrijf Governance & Integrity. Hij gaf op 11 december op Hogeschool Rotterdam een inspirerende lezing over het onderwerp: ‘De onderwijsinstelling als morele leergemeenschap’.
Wat brengt een filosoof naar Hogeschool Rotterdam?
“De algemene gedachte is dat onze geschiedenis wordt gemaakt door ‘doen’ en niet door ‘denken’; ‘geen woorden, maar daden’ zoals ze in Rotterdam zeggen. Ik denk dat het andersom is: het zijn de ideeën die de geschiedenis vooruit brengen. Filosofie is de meest grondige manier om die ideeën vorm te geven en te begrijpen.
Alle grote stappen in de geschiedenis zijn gemaakt omdat we anders gingen denken, denk aan de Renaissance en de Verlichting. En nu staan we weer op zo’n kruispunt waarop we anders moeten leren denken. We hebben te maken met een klimaatcrisis, een vluchtelingencrisis, etc..
De antwoorden van vroeger werken niet meer, er moeten nieuwe antwoorden komen. Ook hier. Als filosoof met al mijn kennis en levenservaring help ik die te vinden. Het doel is een samenleving creëren die gerechtvaardigd is.”
En dat begint in het onderwijs?
“Het onderwijs is de toekomst van morgen. We zijn zestien jaar geleden Governance & Integrity begonnen om de gerechtigheid in de samenleving te versterken. Eén van onze ideeën is dat de integriteit van publieke instellingen de sleutel daartoe vormt. We adviseren hierbij onder meer onze overheid. Maar hoe versterken we die gerechtigheid? En houden we die vast?
Als je wilt dat de samenleving straks op orde is, moet je daar nu in het onderwijs al aandacht aan besteden. Daarnaast hebben ze in het onderwijs te maken met morele vragen, zeker in een havenstad als Rotterdam. Denk aan duurzame productiemiddelen en aandacht voor het milieu.”
Er is geen moraal meer in het onderwijs?
“Nee, die is sinds de jaren zeventig uit de meeste onderwijsinstellingen weggehaald. Daarvoor bestond de samenleving uit zuilen; was je katholiek, ging je naar een katholieke school, stemde KVP en was je KRO-lid. Zo werd je moraal bepaald. Maar jongeren kwamen eind jaren zestig daartegen in opstand: het werd als moraliseren gezien en als beperking van vrijheid. Ze vonden dat je zelf over morele kwesties moest nadenken en kunnen beslissen. Mijn grote gevecht was of ik mijn haren mocht laten groeien. Dat bepaalde ik zelf wel.
Door die ontwikkeling raakten leraren echter hun gezag kwijt. Maar zelf de antwoorden en de richting vinden, bleek best gecompliceerd. Zo’n complexe samenleving als nu hebben we in onze geschiedenis niet eerder meegemaakt: seculier, multicultureel, open. Deze tijd vraagt om instituties die daarbij helpen, en dat geldt zeker voor scholen. Docenten worstelen daarmee. Het onderwijs zal zich opnieuw moeten bezinnen. Ik heb de onderwijsvisie van Hogeschool Rotterdam bestudeerd en daarin komen woorden als ‘moraal’ en ‘ethiek’ niet voor. En daar pleit ik wel voor.”
Hoe zou dat eruit moeten zien?
“De hogeschool moet zichzelf opvatten als een van de instellingen waar leerlingen over hun moraal kunnen leren. Ze moet moreel richting geven. Bijvoorbeeld in het techniek-onderwijs. Techniek verandert de wereld in middelen die je gebruikt, denken mensen.
Maar stel dat we vijftig jaar geleden al hadden nagedacht over de consequentie van de toepassingen; hadden we dan ook smeltende ijskappen gehad? Want daarover gaat het. Ook op het gebied van gezondheid. Wat is de begrenzing van ethiek en gezondheid? Een bril is dat in meest simpele vorm: je voegt iets aan je lijf toe zodat je dingen weer kunt.
Maar je kunt ook DNA manipuleren zodat je bepaalde ziektes niet meer krijgt. Dat gaat gebeuren, in China gebeurt het zelfs al. Hoe ver gaan we daarin? Wat is moreel verantwoord? En hoe leidt je mensen op die morele keuzes maken? Het thema moraal en beroep wordt steeds belangrijker.”
Wat is de ideale docent in zo’n morele leeromgeving?
“Allereerst een goed vakman natuurlijk, dat blijft overeind. Maar ook een die in staat is morele vragen bij leerlingen te herkennen. En die kan omvormen tot een moreel leerproces. Een goede docent zorgt in zijn klas en school ook voor een betrouwbare veilige leeromgeving. Hij heeft er verstand van hoe je met collega’s de discipline in een school ondersteunt.
Als leerkracht had ik eens in Den Haag te maken met een 16-jarige studente onderwijskunde die als moslima hulp wilde bij het zoeken naar een stageplek waar ze mannen geen hand hoefde te geven. De stagedocent wist niet wat te doen en vroeg aan de onderwijsmanager wat het beleid was. Op zijn beurt legde deze de kwestie voor aan het College van Bestuur. De voorzitter wilde geen antwoord geven. Hij zei: ‘Wat is moreel juist dat recht doet aan alle betrokkenen?’ We hebben er met z’n allen over vergaderd en de verrassende uitkomst was dat men verplicht was dat meisje te steunen. Als puber en moslima maakte ze een leerproces door in haar geloof, en de school moest dat mogelijk maken. Zo handelt een ideale docent.”
Moet de hogeschool hiervoor trainingen inrichten?
“Met een traininkje heb je het niet voor elkaar. Je moet het eerst zien als onderwijsinstelling wil je een goede zijn, en erover nadenken. Wat voor onderwijsinstelling wil je zijn? Dat antwoord kan ik niet geven; ik kan ze naar de waterbak leiden, maar ze moeten zelf drinken. Het is ook niet iets van de korte termijn. Het moet stapje voor stapje en kan jaren duren. Dat ik nu hier ben uitgenodigd, wijst erop dat het in Rotterdam wordt opgepikt.”
Wat als we niets doen?
“Tja, de wereld gaat natuurlijk niet ten onder. We weten wat de grote vragen van vandaag zijn, maar voorspellen is moeilijk. Staan we over honderd jaar onder water? Of de wereld dan nog leefbaar is, is echter de verantwoordelijkheid van iedereen. Je wilt niet dat ze over 200 jaar zeggen: ‘We hebben geen leefbare wereld meer omdat ze aan Hogeschool Rotterdam de wereld uit de handen hebben laten vallen.’
We zeggen nu ook over de slavernij: ‘Dat had nooit mogen gebeuren, want zo’n samenleving deugt niet.’ Minstens zo’n belangrijk vraagstuk is dat van de vluchtelingenstromen. Hoewel we de toekomst niet kunnen voorspellen, hebben we allemaal in de geschiedenis gezien waartoe de mens in staat is; in het goede en kwade.
We hebben de Nachtwacht geschilderd en een mens op de maan gezet. Maar anderzijds veel ellende geproduceerd; Rotterdam heeft dat in 1940 aan den lijve ondervonden. We moeten dus nadenken over een samenleving die de goede kant opgaat en het slechte vermijdt. Dat we dat kunnen, hebben we bewezen.”
Bent u daar optimistisch over?
“Ik geloof dat mensen in staat zijn keuzes te maken. Juiste en verkeerde. Mensen zijn de uitkomst van een moreel leerproces in de samenleving. We hebben die samenleving zo ingericht dat je keuzes hebt. En onderwijsinstellingen hebben de mogelijkheid de kans dat ze moreel juiste keuzes maken te versterken.”
In een serie artikelen besteden we aandacht aan professionaliteit. Onderwerpen zoals hoe we ons blijven ontwikkelen, hoe we met elkaar omgaan, communiceren en samenwerken komen dan aan bod. Eerdere artikelen waren: Evelien Esser en Maaike Lycklama à Nijeholt over de aanspreekcultuur: ‘Elkaar aanspreken, hoe doe je dat?’ Lector Arie de Wild over ‘nudging’: “Ik merk dat het goed werkt als de emotie positief is.” Rinus Feddes over het thema 'onderbuikgevoel en roddelen': “In een organisatie is roddelen ook macht”. Jitske Kramer over omgaan met diversiteit: "Een belangrijke vraag om inclusiviteit te bevorderen is: ‘Heeft iemand nog een ander idee?’"